Een eerste deelprobleem is de vraag hoe we de bal gelanceerd zullen krijgen in een rechte lijn. Hiervoor hadden we onderstaande ideeën.
L1 Flipperkast
II.2 Snelheidscreatie
Voor lanceersysteem L2 Aandrijfwielen en L3 Baseball was het nodig dat we een hoge snelheid kunnen creëren om het wiel/de wielen aan te drijven die voor de lancering van de bal zorgen.
Dit bezagen we als een apart deelprobleem.
Om deze snelheid te creëren hadden we een aantal ideeën:
S1 Valsnelheid -> Draaisnelheid
= een gewicht laten vallen dat aan een touw verbonden is en zo het wiel aandrijft
S2 Elastiek / Veer
= een elastiek/veer verbinden aan het wiel, dit opwinden rond het wiel, en vervolgens terug lossen
S3 Bladveer
= na bespreking met de docent afgekeurd omdat het vinden van een bladveer niet eenvoudig/mogelijk zou zijn
II.3 Mikken
M1 Hellingsgraad aanpassen
Door de stand van het lanceerplatform aan te passen, zou de bal een ander traject afleggen, en bijgevolg ook dichter/verder landen.
= van toepassing op alle 4 de lanceersystemen
M2 Lanceersnelheid /-kracht aanpassen
Door meer/minder kracht achter de lancering te steken, zal de bal verder/dichter landen.
II.3 Mikken
Daarnaast was een andere eis voor het tennisballenkanon de mogelijkheid om verschillende doelen te bereiken op een afstand van 5 tot 15 meter. Dit beschouwden we als een derde deelprobleem.
M1 Hellingsgraad aanpassen
Door de stand van het lanceerplatform aan te passen, zou de bal een ander traject afleggen, en bijgevolg ook dichter/verder landen.
= van toepassing op alle 4 de lanceersystemen
M2 Lanceersnelheid /-kracht aanpassen
Door meer/minder kracht achter de lancering te steken, zal de bal verder/dichter landen.
- L1 Flipperkast : veer minder ver naar achteren trekken = minder kracht (en omgekeerd)
- L2 Aandrijfwielen /-banden : wielen minder snel aandrijven = minder kracht (en omgekeerd)
- L3 Baseball : wiel minder snel aandrijven = minder kracht (en omgekeerd)
- L4 Boogprincipe : koord minder ver naar achteren trekken = minder kracht (en omgekeerd)
M3 Afstand van startlijn aanpassen
Door de machine steeds op een vaste afstand te laten lanceren (15m), maar deze steeds verder achter de startlijn te plaatsen, zal uiteindelijk een variabele afstand gecreëerd kunnen worden ten opzichte van die startlijn.
Vb. 4 meter achter startlijn plaatsen en 15 meter schieten = 11 meter ver
Groep Kevin Ceuterick & Joachim Samyn, 1IPO2
Geen opmerkingen:
Een reactie posten